Het internet bulkt van fake news, apps, games en video’s die aanspraak lijken te maken op de prijs van de grootste stommiteit of (erger nog?) verslaving, maar we mogen natuurlijk het kind niet met het badwater weggooien. Aan de andere kant wordt de digitale kloof vaak aangehaald als een gedeeltelijke verklaring waarom heel wat senioren afglijden in isolement en als gevolg daarvan meer risico lopen op dementie. In 2025 is de digitale kloof echter niet meer zo groot voor ‘jonge senioren’, van wie er veel al decennia vertrouwd zijn met de digitale wereld.
Onderzoekers van de Baylor University in Texas hebben de hypothese onderzocht dat een levenslange blootstelling aan digitale technologie schadelijk zou zijn voor de cognitieve vermogens. Een alternatieve hypothese is anderzijds dat dergelijke blootstelling net goed is voor het behoud van de cognitieve vermogens.
De onderzoekers hebben deze hypothesen onderzocht in een meta-analyse en een systematische review van studies die zijn verschenen in verschillende bronnen, waaronder Medline, Science Direct en de Cochrane Library. Ze selecteerden de studies naar het algemene gebruik van digitale technologieën bij personen boven de 50 die minstens één cognitief criterium of een diagnose van dementie bevatten. Van de 136 artikelen die aan deze criteria voldeden, waren er 57 compatibel met een meta-analyse gebaseerd op odds ratio’s of hazard ratio’s.
De meta-analyse omvatte 411.430 volwassenen (gemiddelde leeftijd bij de start: 68,7 jaar; 53,5% vrouwen) die hadden deelgenomen aan transversale observationele en longitudinale studies (gemiddelde duur: 6,2 jaar).
Het gebruik van digitale technologie correleerde met een 58% lagere kans op cognitieve stoornissen (OR: 0,42, 95% BI: 0,35–0,52) en met een eveneens tragere tijdsafhankelijke cognitieve achteruitgang (HR: 0,74, 95% BI: 0,66–0,84). De waargenomen effecten bleven significant na correctie voor de demografische, sociaal-economische en gezondheidsvariabelen en indicatoren van cognitieve reserve. De kwaliteit van alle studies werd geëvalueerd, en de voornaamste resultaten bleven overeind, zelfs wanneer de analyses werden beperkt tot de studies van de hoogste kwaliteit.
De auteurs voegen eraan toe dat verder onderzoek nodig is om de bidirectionele causale interpretaties te testen, de mechanismen te begrijpen die aan de basis liggen van deze observaties en na te gaan hoe de types, timing en duur van de blootstelling aan de technologieën de cognitieve gezondheid zouden kunnen beïnvloeden.
In de veronderstelling dat digitale technologieën een causale impact hebben, wijzen de auteurs op de (kleine of grote maar niet onoverkomelijke) moeilijkheden die de voortdurende evolutie van de technologie met zich meebrengt. Die dwingt ons om ons aan te passen en stimuleert op die manier de cognitie. Voeg daarbij het kleinere risico op sociaal isolement, dankzij de sociale media die het mogelijk maken om makkelijker en vaker in contact te blijven met je naasten, ook via video. Anderzijds zijn er verschillende apps die het dagelijkse leven vereenvoudigen (zoals digitale agenda’s), die het verlies van autonomie en opname in een zorgcentrum kunnen uitstellen. Dat laatste gaat gepaard met een groot risico op afglijden naar isolement en cognitieve achteruitgang.