Digitaal gebruik van essentiële diensten is niet gelijk voor alle Belgen

Digitale basisdiensten zijn niet bij iedereen goed ingeburgerd. Het gebruik ervan hangt samen met inkomen en opleidingsniveau, en met internetgebruik. Dat blijkt uit een nieuwe studie over digitale essentiële diensten op initiatief van de Koning Boudewijnstichting.

In 2020 steeg het gebruik van bepaalde digitale basisdiensten onder druk van de coronacrisis. E-banking is de meest gebruikte onlinedienst in België (82 procent), gevolgd door e-commerce (71 procent). Het gebruik van e-administratie bleef stabiel op 68 procent. E-gezondheid wordt nog niet massaal gebruikt (39 procent).

Uit de studie van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat niet iedereen even vertrouwd is met die digitale basisdiensten. De studie baseert zich op nieuwe analyses van gegevens van de enquête over het ICT-gebruik van huishoudens en individuen tussen 16 en 74 jaar (Eurostat - Statbel), voor de periode van januari tot september 2020.

In 2020 had 91 procent van de Belgische huishoudens thuis een internetverbinding. De toegang tot het internet is fors verbeterd in huishoudens met een laag inkomen (81 procent in 2020 tegenover 71 procent in 2019). Het is echter niet omdat je toegang hebt tot het internet dat je ook in staat bent om de mogelijkheden van het internet ten volle te benutten: bijna een op de vijf internetgebruikers maakt slechts beperkt gebruik van het internet. Dit cijfer klimt tot 31 procent voor personen met een laag inkomen, 28 procent voor ouderen en 26 procent voor mensen met een laag opleidingsniveau.

De meest gebruikte digitale basisdienst is e-banking. In 2020 deden meer dan acht op de tien internetgebruikers bankverrichtingen online. Ook het gebruik van e-commerce is fel gestegen, met een stijging van 11 procent. Meer dan zeven op de tien internetgebruikers kopen of verkopen online. Hoe lager het opleidingsniveau en het inkomen, hoe lager het gebruik van e-banking en e-commerce.

De vooruitgang van e-administratie is beperkter (+4 procent). Ongeveer 68 procent van de internetgebruikers doet administratieve verrichtingen online, maar dit cijfer verschilt enorm naargelang het opleidingsniveau: 43 procent van de internetgebruikers met een laag diploma maakt er gebruik van, tegenover 83 procent van de hoogopgeleide internetgebruikers.

Ook voor e-gezondheid is weinig vooruitgang geboekt (+5 procent). Zoals voor andere digitale basisdiensten is ook de toegang tot e-gezondheid nog ongelijk. Zo gebruikt 60 procent van de internetgebruikers geen onlinegezondheidsdiensten. De cijfers dateren wel van voor de coronacrisis, toen er nog geen sprake was van coronavaccins en -tests of een Covid Safe Ticket. "De kans is dus groot dat e-gezondheid en e-administratie door deze toepassingen nu vaker gebruikt worden", klinkt het.

"Voor veel personen staat het gebruik van internet niet noodzakelijk gelijk aan administratieve vereenvoudiging. Het is nochtans een van de meest gehoorde argumenten om de omvang en de snelheid in de omschakeling van papier naar digitaal te rechtvaardigen", verklaart Périne Brotcorne, auteur van de studie.

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.