Met een recent onderzoek dat de effectiviteit aantoont van een therapeutische chatbot op basis van artificiële intelligentie, vraagt prof. Giovanni Briganti, hoofd van de afdeling Computational Medicine and Neuropsychiatry en houder van de AI-leerstoel aan de UMons, zich af: wat blijft er over van de zorgrelatie wanneer deze wordt toevertrouwd aan een machine? Achter klinische prestaties staat een bepaald idee van menselijkheid op het spel.
Een recent onderzoek, gepubliceerd in NEJM AI, veroorzaakte nogal wat opschudding: voor het eerst toonde een gerandomiseerde gecontroleerde trial de effectiviteit aan van een chatbot op basis van generatieve artificiële intelligentie, Therabot genaamd, bij de behandeling van klinische symptomen van een ernstige depressieve stoornis, gegeneraliseerde angst en eetstoornissen. Na een interventie van vier weken met 210 volwassenen zorgde Therabot voor een significante vermindering van symptomen, met een niveau van verbetering dat vergelijkbaar werd geacht met dat van conventionele behandelingen. Sterker nog, de deelnemers beoordeelden de “therapeutische alliantie” met de gespreksagent als gelijkwaardig aan die van een menselijke psychotherapeut.
Behandelen of zorg simuleren?
Moeten we nu concluderen dat artificiële intelligentie in staat is om ons te behandelen? Ja, als we bedenken dat ons behandelen neerkomt op het verlagen van een reeks scores op een schaal van symptomen. Maar dat veronderstelt een grondige herdefinitie van wat we bedoelen met psychologische zorg. Er is namelijk een groot verschil tussen het produceren van de effecten van empathie en het aangaan van een zorgzame relatie. Door deze discrete maar beslissende verschuiving te maken, lopen we het risico de essentie van psychotherapie te verlaten: een ontmoeting tussen twee personen, gebaseerd op aanwezigheid, belichaamd luisteren en de toewijding van een mens aan een ander.
Een overtuigende, maar bedrieglijke illusie
Mensen zijn altijd al geraakt door woorden. We kunnen krachtige emoties voelen als we brieven, romans of gedichten lezen. Teksten die geen gezicht hebben, maar wel het vermoeden van een menselijke auteur met zich meedragen. Het is precies deze veronderstelling die AI verstoort. Wanneer een chatbot tactvol en zachtaardig op ons reageert, interpreteren onze hersenen deze vloeiendheid als bewijs van intentie, bewustzijn en zelfs aandacht. De illusie in kwestie, bekend als waargenomen vooringenomenheid, ligt aan de basis van onze emotionele kwetsbaarheid voor de machine.
Effecten geprojecteerd op de machine
We projecteren affecten op de AI die niet van de AI zelf zijn. We lezen in zijn antwoorden een vorm van empathie, terwijl het enige wat hij doet het reproduceren is, met toenemende efficiëntie, van de contouren van therapeutische taal. Het is geen toeval dat sommige mensen tegenwoordig echte emotionele banden hebben met AI-kameraden, of het nu therapeutisch, vriendschappelijk of zelfs romantisch is. Dit fenomeen, dat nog steeds marginaal is, onthult een diepere waarheid: in een gefragmenteerde wereld, waar de menselijke band steeds zeldzamer wordt, kan zelfs de illusie van een relatie wenselijk worden.
Een aanwezigheid zonder verbintenis
Maar deze illusie is geen voldoende basis voor een therapeutische praktijk. Zoals Jean-Paul Sartre ons eraan herinnerde, “is de mens een nutteloze passie”, met andere woorden een wezen dat zichzelf vrijelijk, zonder een toegewezen functie, projecteert in de constructie van betekenis. Gebeurt er hetzelfde wanneer AI menselijke autoriteit krijgt? Psychotherapie is meer een verbintenis zonder garanties, een manier om bij de ander te zijn in zijn lijden, niet omdat het werkt, maar omdat het zinvol is. AI deelt per definitie niet de twijfel, kwetsbaarheid of het risico van zorg. Het kan de effecten reproduceren, maar niet de existentiële voorwaarden. Het gaat hier niet om klinische prestaties, maar om de ethiek van de zorg: wat voor menselijkheid willen we belichamen in onze praktijken? Wat voor soort aanwezigheid willen we behouden? En wat betekent het om ons meest intieme lijden te delegeren aan een entiteit die het van nature niet kan ontvangen?
De koers van menselijke relaties aanhouden
AI technologieën hebben hun plaats in de geestelijke gezondheidszorg als hulpmiddelen voor ondersteuning, structurering en toegankelijkheid. Maar ze kunnen niet de hoofdrolspelers worden. Een chatbot geneest niet; hij simuleert. En als deze simulatie soms verlichting brengt, moeten we ervoor zorgen dat het geen handig masker wordt voor onze collectieve verloochening van menselijke relaties.