Zeven op de tien Belgen zijn voorstander van het registreren van alle gezondheidsproducten die ze gebruiken, al dan niet op voorschrift, in het gedeelde farmaceutisch dossier (GFD), zo meldt BACHI. Op basis van een Ipsos-enquête onder 1.000 consumenten tussen 18 en 65 jaar wijst de vereniging op een discrepantie tussen de loyaliteit aan de arts en de loyaliteit aan de apotheker, waardoor het debat over de centralisatie van gegevens opnieuw wordt aangewakkerd.
Volgens het onderzoek gaat meer dan 80% van de patiënten gewoonlijk naar dezelfde arts, terwijl slechts 54% trouw blijft aan één apotheek. Deze farmaceutische mobiliteit, die wordt ingegeven door praktische of economische criteria, versnippert de therapeutische informatie en bemoeilijkt het voorkomen van interacties, doublures en overdoseringen wanneer zelfmedicatie niet wordt geregistreerd.
BACHI benadrukt dat de systematische registratie van vrij verkrijgbare producten in het GFD een vollediger follow-up van het medicatieverloop van patiënten mogelijk zou maken. Momenteel hebben artsen echter geen directe toegang tot dit dossier, in tegenstelling tot apothekers, wat de reikwijdte ervan voor de coördinatie van de zorg en het opsporen van mogelijke interacties beperkt.
“Wanneer een patiënt op maandag een pijnstiller in een apotheek koopt, op woensdag een ontstekingsremmer in een andere apotheek, en op vrijdag zijn arts raadpleegt vanwege aanhoudende pijn, zou alleen een volledig medisch dossier redundante of gecontra-indiceerde voorschriften kunnen voorkomen. Dit zou ook helpen bij het opsporen van ondergebruik, misbruik of niet-naleving”, aldus de vereniging.
BACHI is van mening dat deze volledige traceerbaarheid alle betrokkenen ten goede zou komen: voor patiënten een grotere veiligheid en een geoptimaliseerde persoonlijke follow-up; voor artsen een volledig overzicht waardoor ze weloverwogen kunnen voorschrijven; voor apothekers de systematische opsporing van interacties, ook tussen apotheken; en voor het gezondheidszorgsysteem een vermindering van medicatiefouten en vermijdbare ziekenhuisopnames.
Apothekers zijn overigens niet verplicht om producten die niet onder het receptenplicht vallen, in het GFD te registreren. De vereniging beschouwt deze lacune in de regelgeving als een zwak punt in het huidige systeem voor geneesmiddelenveiligheid, vooral in een context waarin 46% van de consumenten aangeeft van apotheek te veranderen. Een verplichting om alle gezondheidsproducten te registreren zou volgens haar deze grijze zone omzetten in een troef voor preventie.
Wat de vertrouwelijkheid betreft, herinnert BACHI eraan dat het GFD een beveiligde omgeving is, die alleen toegankelijk is voor bevoegde beroepsbeoefenaars en voldoet aan de geldende eisen op het gebied van gegevensbescherming. Volgens de vereniging zou de uitbreiding van de traceerbaarheid naar zelfmedicatie geen afbreuk doen aan de privacy, aangezien de bestaande waarborgen van toepassing blijven.
Technisch gezien zou de Belgische digitale infrastructuur het mogelijk maken om deze informatie te integreren via de circuits die al worden gebruikt voor voorgeschreven geneesmiddelen. De vereniging pleit dan ook voor een wijziging van de regelgeving, waardoor de registratie van OTC-producten en andere gezondheidsproducten even systematisch wordt als die van terugbetaalde behandelingen.
BACHI is ten slotte van mening dat een dergelijke hervorming – waarbij voorschriften en zelfmedicatie in één dossier worden geïntegreerd – België tot een referentiepunt in Europa zou maken op het gebied van digitale farmaceutische veiligheid, terwijl tegelijkertijd de keuzevrijheid van de patiënt en de therapeutische consistentie met elkaar in evenwicht worden gebracht.







