De digitale lat gaat fors omhoog. BIHR verandert de praktijk van elke arts tegen 2029

Tegen 2029 moet elke arts overschakelen op een BIHR-conform EPD. Het Actieplan eGezondheid 2026-2029 stelt dat eerdere eHealth-inspanningen te weinig opleverden en dat er nu één verplicht traject volgt richting BIHR. De digitale hervorming is geen keuze meer. Wat betekent dit voor u als arts?

Het Belgian Integrated Health Record (BIHR) wordt het fundament van gegevensdeling. Het is geen centraal superdossier maar een virtueel geheel waarin databronnen zoals Recip-e, Vaccinnet, labo’s, beeldvorming, hubs en gezondheidskluizen vanaf 2026 worden samengebracht. Het nieuwe Actieplan eGezondheid, dat in grote lijnen klaar is, moet leiden tot meer relevante data en minder administratie. BIHR introduceert zorgepisodes en rubrieken die door alle disciplines op dezelfde manier moeten worden gebruikt. De vrijblijvendheid verdwijnt.

Om uitwisseling betrouwbaar te maken, verplicht de overheid twee internationale standaarden. SNOMED CT wordt de klinische taal die vastlegt wat een diagnose, klacht of handeling betekent. FHIR bepaalt hoe gegevens worden verpakt en gedeeld zodat medicatie, laboresultaten, attesten en episodes in alle EPD’s dezelfde structuur krijgen. Zo kan informatie automatisch worden hergebruikt.

Vanaf 2026 wordt de BIHR-werkomgeving operationeel gemaakt met nieuwe dashboards, uniforme registratie, automatische koppelingen en geïntegreerde zorgoverzichten. Softwareleveranciers moeten hun pakketten ombouwen en doorlopen een registratieproces. Monodisciplinaire pakketten moeten evolueren naar interprofessionele systemen.

Voor artsen betekent dit dat hun EPD tussen 2026 en 2029 sterk zal wijzigen. Sommige pakketten worden vernieuwd, andere vervangen. De overheid start opnieuw structureel overleg met softwarebouwers omdat BIHR alleen werkt als systemen dezelfde taal spreken.

De software verandert, de workflow ook

De omschakeling beperkt zich niet tot software. Registratie wordt meer gestructureerd. Vrije tekst blijft mogelijk maar wordt niet langer de hoofdmodus. Kern wordt registreren in episodes en rubrieken die informatie automatisch laten stromen tussen disciplines.

Voor huisartsen betekent dit dat een probleem deel wordt van één doorlopend klinisch verhaal dat ook door specialisten kan worden aangevuld. Specialisten moeten verslaggeving aanleveren die bruikbaar is in de eerste lijn. Ziekenhuizen moeten hun registratiemodellen aanpassen via nieuwe linking pathways. Het Vlaamse Alivia-plan voor samenwerking binnen zorg- en ondersteuningsteams, met inclusie van de zorggebruiker, moet daarbij worden geïntegreerd en idealiter nationaal worden uitgerold.

Ook gegevensbescherming verandert. Het actieplan legt nadruk op privacy en GDPR-conforme verwerking. Voor secundair gebruik worden pseudonimisering en anonimisering verplicht volgens de European Health Data Space (EHDS). Analyse moet gebeuren binnen een beveiligde verwerkingsomgeving. Het toegangskader wordt aangescherpt met regels rond therapeutische relaties, informed consent en logging. Break-the-glass blijft mogelijk maar onder strikte controle en enkel in het geval van strikte urgentie met gevaar voor leven.

De overheid voorziet ondersteuning. Digitalisering moet meerwaarde bieden en vraagt aandacht voor change management. Artsen krijgen opleiding en zorgteams worden begeleid. Ziekenhuizen zetten chief medical information officers (CMIO’s) in. In de eerste lijn wordt gerekend op koepels, leveranciers en bestaande kanalen.

Verplichting wordt wet, incentives worden hefboom

De omschakeling naar BIHR wordt wettelijk verplicht. Daarnaast komt een nieuw systeem van tastbare en niet-tastbare incentives dat inzet op datakwaliteit, correcte registratie en gedeeld gebruik van gegevens. Wie mee is wordt beloond. Wie achterblijft riskeert verlies van incentives of beperkingen in digitale functies. Voor geconventioneerde artsen wordt dit relevanter omdat een deel van hun vergoeding gekoppeld wordt aan datakwaliteit en deelname aan de digitale architectuur.

De Europese context verhoogt de druk. België moet tegen begin 2026 een implementatieplan opleveren voor de European Health Data Space, die vanaf 2029 tot 2031 geleidelijk aan verplicht wordt. BIHR is dus zowel een nationale modernisering als een voorbereiding op Europese interoperabiliteit. De digitale lat gaat dus fors omhoog.

Tussen 2026 en 2029 verandert elk EPD, verandert registratie en verandert de manier waarop informatie door de zorgketen loopt. Dit kan de zorg veiliger en efficiënter maken, maar het vraagt tijd, begeleiding en een gecoördineerde uitvoering. Tegen 2030 moet elke burger ook beschikken over digitale toegang tot zijn gedeelde gezondheidsgegevens (zowel zorg als ondersteuning).

Het federale plan benadrukt dat vooruitgang pas telt wanneer ze voelbaar wordt in de praktijk. De komende jaren moeten tonen of die ambitie wordt waargemaakt. Tegen 2029 is BIHR geen optie meer maar moet het de norm zijn.

Lees ook : BIHR moet de digitale zorg stroomlijnen: waarom het deze keer wel moet lukken

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.