Huisartsen moeten niet vrezen dat teleconsult fysiek consult verdringt

Dat was een van de vaststellingen op op het symposium afgelopen weekend van de Koninklijke Acadamie van Geneeskunde van België (KAGB). Opvallend ook: sociaal zwakkeren zijn niet ondervertegenwoordigd bij telegeneeskunde. Er bestaat wel een discrepantie bij de opvattingen die patiënten aanhangen over de kostprijs van een teleconsult versus fysiek consult.

In 2020 werden ongeveer 11 miljoen teleconsultaties uitgevoerd, voornamelijk door huisartsen (85%) en in mindere mate door specialisten (12,5%). De rest kwam van paramedici.

Deze gegevens uit de atlas van het Intermutualistisch Agentschap (IMA) lichtte Johan Vanoverloop toe op het symposium afgelopen weekend van de Koninklijke Acadamie van Geneeskunde van België (KAGB). Er werd intensiever gebruik van gemaakt tijdens de pieken van de pandemie in maart en november, maar de teleconsultaties verdwenen niet tijdens de versoepelingen.

“Iets meer vrouwelijke huisartsen verrichten teleconsultaties, wellicht omdat 65-plussers huisartsen waar mannen oververtegenwoordigd zijn, iets minder teleconsultaties hielden."

"Bijna de helft van de patiënten (45%) heeft in 2020 minstens een keer een teleconsultatie gehad met de huisarts. Bij de personen met minimaal 1 teleconsultatie was 39% van alle huisartscontacten een raadpleging op afstand. Gecorrigeerd voor andere factoren (leeftijd, geslacht en verschillende statuten) werd er meer gebruik van gemaakt in het Waalse industriebekken en in de Kempen."

Sociaal zwakkeren niet ondervertegenwoordigd bij telegeneeskunde

Er zijn verschillen in het gebruik tussen de verschillende sociale groepen, maar bij geen enkele groep was er een opvallend laag gebruik. “De sociaal zwakkeren waren dus niet ondervertegenwoordigd. Zorgcontinuïteit bleek gegarandeeerd door het intense gebruik door chronische patiënten en sociaal zwakkeren”, aldus Vanoverloop. Raadplegingen op afstand hebben dus hun plaats gevonden tijdens de pandemie, zonder afbreuk te doen aan de zorgtoegankelijkheid voor de meest kwetsbare sociale groepen.

“Ook tijdens eerste helft van 2021 lag het aantal teleconsultaties nog altijd hoog volgens eerste gegevens”, besloot Vanoverloop die liet weten dat het aantal teleconsultaties nog steeds verder opgevolgd en verwerkt wordt. Zie hiervoor de IMA-atlas.  

Waarom teleconsult?

Luk Bruyneel (MLOZ) verwees naar een eerdere (beperkte) digitale bevraging van zijn ziekenfonds bij de leden, met finaal 5.404 geldige antwoorden te komen of 5,5% van de 100.000 verstuurde enquêteformulieren. Daaruit bleek dat de meeste patiënten (7/10) tevreden waren met de teleconsultaties en, opvallend: dat gold vooral voor de mensen met een hoger opleidingsniveau die doorgaans kritischer antwoorden bij dergelijke bevragingen.

Waarom gaan patiënten over tot een teleconsult?

Bij ongeveer 20% gaat het om coronagerelateerde klachten, 17% handelt over een nieuwe klacht die niets met corona te maken heeft, bij 25% ging het om nieuw geneesmiddelvoorschrift te krijgen, wat zoals bekend niet mag via een raadpleging op afstand.

Discrepantie bij opvatting patiënt over kost

Er liep ook een gelijktijdige bevraging bij huisartsen. Conclusie onder meer: “Huisartsen hebben schrik dat de patiënt nog alleen zou opteren voor het teleconsult, maar dat blijkt niet zo. De patiënt geeft nog steeds de voorkeur aan het fysieke consult”, wist Bruyneel. 

Op de vraag aan de patiënten of de zorgverlener evenveel mag verdienen aan een raadpleging op afstand als aan een fysieke raadpleging, antwoordde ongeveer de helft van de patiënten bevestigend. Wordt de patiënten gevraagd of het normaal is dat ze voor een raadpleging op afstand hetzelfde betalen als voor een fysieke raadpleging, is slechts 34% die mening toegedaan. Dat is dus wel een discrepantie.

Uitdaging voor chronische patiênten

Als besluit vindt Luk Bruyneel dat Belgen best wel tevreden zijn over teleconsulten, maar ze moeten complementair blijven aan fysieke contacten. Dat maar 20% van de raadpleging binnen een praktijk een teleconsult mag zijn volgens het nieuwe framework, en dat het aantal contacten per patiënt per arts beperkt wordt tot vier teleconsultataties en vier videoconsultaties/jaar, “betekent wel een uitdaging voor chronische patiënten.“

Het beleid volgt niet echt omdat er een duidelijk nood bestaat aan een kader en terugbetalingssysteem. “De discrepantie tussen video- en teleraadpleging (duur, kost) komt ongetwijfeld nog op tafel in discussies daaromtrent. Financiële prikkels voor de zorgverlener en financiële drempels voor de patiënt mogen daarbij niet keuzebepalend worden. Kwaliteit moet het uitgangspunt blijven.”

> Teledermatologie is zeker bruikbaar, essentieel is leereffect

> Wachten op evaluatie project teledermatologie dat afloopt

U wil op dit artikel reageren ?

Toegang tot alle functionaliteiten is gereserveerd voor professionele zorgverleners.

Indien u een professionele zorgverlener bent, dient u zich aan te melden of u gratis te registreren om volledige toegang te krijgen tot deze inhoud.
Bent u journalist of wenst u ons te informeren, schrijf ons dan op redactie@rmnet.be.

Laatste reacties

  • Jan DE MAESENEER

    02 mei 2022

    "Een crisis is een opportuniteit", voor het tele-consult in de huisartsgeneeskunde is dit in elk geval bewezen. Het is ook belangrijk dat de eerste inzichten duidelijk maken dat het tele-consult niet de sociale ongelijkheid in de toegang tot de gezondheidszorg doet toenemen.
    Dé grote uitdaging is de financiering. Hier stoten we op de grenzen van de betaling-per-prestatie. Daarom wordt de vergoeding van de tele-consulten best geïntegreerd in een globale hervorming van de financiering van huisartsen. Conform met wat we in 2014 in "Together we change" schreven, moeten we evolueren van de huidige situatie, waarbij ongeveer 80 % van het inkomen van de huisarts uit betaling-per-prestatie komt, naar een situatie met 70 % 'betaling per patiënt' ('capitatie') en 30 % betaling-per-prestatie. De betaling van de tele-consulten zit dan IN de 'capitatie' betaling (wat een efficiënt gebruik van nieuwe technologieën zal stimuleren), en veel administratie bespaart. De raadplegingen en huisbezoeken met 'live' contact met de patiënt worden dan nog per prestatie betaald, maar uiteraard aan een beperkt tarief (vermits een deel reeds in de capitatie is geïntegreerd). In zo een systeem blijven deze 'live' consulten hun belangrijke betekenis (voor patiënt én huisarts) behouden, terwijl de huisarts creatief nieuwe vormen van interactie en communicatie met de patiënt implementeert. Ter discussie. Prof. em. Jan De Maeseneer., Universiteit Gent.